De bronnen die ik voor dit onderzoek heb gebruikt is het historisch roman “Heren van de Thee” van Hella S. Haasse en het handboek “Geschiedenis van Indonesië” van
F. van Baardewijk.
Ik vroeg mij dus af, en dat is dan ook meteen mijn hoofdvraag, of de arbeiders op de theeplantages van Rudolf Kerkhoven wel net zo goed behandeld werden als die bij Karel Holle en Ru Bosscha, en dus niet zoals die bij de tabakplantages te Deli. Dit ook omdat er snel een link kan worden gelegd met de slavernij die toch wel op sommige plaatsen toch nog in de 19e eeuw aanwijsbaar was.
Mijn deelvragen gaan meer over Rudolf Kerkhoven. Wat waren in het begin zijn ideeën om een goede vrije onderneming ervan te maken, hoe was de arbeid bij deze onderneming georganiseerd? Wat waren de gevolgen voor de arbeiders op de plantages en welke rol had de vrouw van Rudolf Kerkhoven bij deze onderneming? Als laatste deelvraag wilde ik nog weten wat de verschillen en overeenkomsten zijn met de theeplantages van Karel Holle en tegenover die van Rudolf Kerkhoven en zijn vrouw.